Leestijd: 3 minuten
Leggi e ascolta la poesia “tienimi quel posto Dio mio”
Beste vrienden daar poëzie van deze avond, heel lief, vertelt over een vertrouwelijke relatie met God waarin de auteur hem vraagt hem een plaats in de eeuwigheid te gunnen.
Ook al zou het de laatste plaats zijn, maar om daar in de eeuwigheid te zijn, niet vanwege verdienste, maar vanwege de liefde die hij gaf, en vanwege de immense genade van God.
Lees het met mij
Houd die stoel voor mij vast, mijn God – Eric Pearlman*
Houd de laatste plaats voor mij vast, God.
Degene die niet al te veel aandacht trekt,
onderaan de tafel,
dichter bij de obers dan bij de gasten.
Omdat ik niet weet hoe ik met belangrijke mensen moet omgaan.
Ik weet niet hoe ik moet winnen.
Ik ben niet in staat om te feesten zoals anderen.
Houd de laatste plaats voor mij vast, God.
Waar niemand om vraagt.
Beneden achterin de vervallen bus
die de pendelaars van barmhartigheid vervoert
elke dag van zonde naar vergeving.
Houd de laatste plaats voor mij vast, God.
Die aan het einde van de rij.
Ik wacht op mijn beurt
en ik zal niet protesteren als iemand pest
het zal voor mij voorbijgaan.
Houd de laatste plaats voor mij vast, God.
Voor mij zal het perfect zijn
omdat jij ervoor kiest.
Ik zal op mijn gemak zijn
en ik hoef me niet te schamen voor al mijn fouten.
Het zal mijn plek zijn.
Het zal de plek zijn voor mensen zoals ik.
Van degenen die als laatste arriveren,
en bijna altijd te laat,
maar ze komen,
de wereld zou vallen.
Houd die stoel voor mij vast, mijn God.
Cosa ne pensate? A me, è piaciuta tantissimo; in queste parole ho ritrovato quello che ogni sera, prima di dormire, chiedo a Dio. Di donarmi, per Sua misericordia, un posticino nell’Eternità, per poter godere della presenza del mio meraviglioso angelo.
Buonanotte
Laten we samen luisteren
*Erik Parelman nasce a Budapest il 22 aprile 1955 da padre tedesco e madre italiana.
Als gevolg van de Sovjetrepressie van 1955 vluchtte de familie Pearlman met een groep vluchtelingen eerst naar Wenen, vervolgens naar Venetië en uiteindelijk naar Turijn.
In de Piemontese hoofdstad vinden de Pearlmans een zekere stabiliteit. Eric begon zijn culturele opleiding op zeer jonge leeftijd, maar was nooit ingeschreven op openbare of particuliere scholen.
Het is de moeder zelf die voor zijn opleiding zorgt door haar zoon te vergezellen naar de bibliotheek, naar het theater en naar de bioscoop. Op 16-jarige leeftijd verhuisde Eric naar Monaco om bij zijn grootouders van vaderskant te gaan wonen. Hij volgt universitaire lezingen, maar schrijft zich nooit in. In Monaco bracht hij jaren vol culturele prikkels door.
In 1975 maakte hij een diepe existentiële crisis door. Hij keert terug naar Turijn, naar zijn ouders, en voegt zich vervolgens bij een groep Roma.
Er is weinig informatie over de ‘zigeunerjaren’ en Pearlman zelf heeft er nooit over willen praten. In 1980 keerde hij terug naar München en verzamelde enkele gedichten in een bloemlezing die niet de weg naar publicatie vond.